Door: Handhaving Nederland – 17 april 2022
Inleiding
Per 1 juli van dit jaar komt er een update met betrekking tot de ambtsinstructie. Omdat het gebruik van geweld getoetst wordt en er verwacht wordt dat de BOA dit weet, hebben wij het kort samengevat in dit artikel. Wij zullen ingaan op de geweldsmiddelen handboeien, wapenstok en pepperspray. De wijzigingen mbt het vuurwapen behandelen wij niet in dit artikel.
Gebruik Handboeien
Het artikel waarbij de inzet van handboeien kunnen worden toegepast wijzigt. Voorheen kon een ambtenaar een persoon, die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, ten behoeve van vervoer handboeien aanleggen. Dit wijzigt nu in: ten behoeve van vervoer of een verplaatsing.
Daarbij is de voorwaarde om handboeien aan te leggen beschreven dat er op basis van feiten of omstandigheden redelijkerswijs gevaar valt te vrezen voor ontvluchting of de veiligheid van de persoon, de ambtenaar of derden.
Het volledige nieuwe artikel:
Artikel 22
Ten behoeve van het vervoer of een verplaatsing kan de ambtenaar een persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, handboeien aanleggen indien op grond van de feiten of omstandigheden redelijkerwijs gevaar valt te vrezen voor:
1. ontvluchting, of
2. de veiligheid van de persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, van de ambtenaar of van derden.
Gebruik Wapenstok
Voorheen was er geen specifiek artikel voor het gebruik van de wapenstok. In de nieuwe Ambtsinstructie zal dit wel zo zijn. Daarbij is van belang te weten dat er een aantal voorwaarden zijn voor het gebruik van de wapenstok. Er wordt niet gesproken over welke wapenstok dit is (kort, lang of uitschuifbaar). Hierbij is 12e, onder e een belangrijke toevoeging. Dit is de zogenaamde afweerbevoegdheid. Hierover bespreken we in een laatste paragraaf van dit artikel meer.
Artikel 12e. Voorwaarden gebruik wapenstok.
Het gebruik van de wapenstok is slechts geoorloofd:
1. om een persoon aan te houden ten aanzien van wie redelijkerwijs mag worden aangenomen dat hij een voor onmiddellijk gebruik gereed zijnd wapen bij zich heeft en dit tegen een persoon zal gebruiken of aanstonds ander geweld tegen personen zal gebruiken;
2. om een persoon aan te houden die zich aan aanhouding, voorgeleiding of andere rechtmatige vrijheidsbeneming tracht te onttrekken of heeft onttrokken;
3. om een persoon op afstand te houden die een ambtenaar in diens taakuitoefening belemmert of die geen gehoor geeft aan een bevoegd gegeven bevel of vordering;
4. ter verspreiding van samenscholingen of volksmenigten die een onmiddellijke bedreiging vormen voor de openbare orde;
5. om direct gevaar voor het leven van personen of voor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel af te wenden.
Artikel 12f. Waarschuwen gebruik wapenstok.
De ambtenaar of de meerdere onder wiens bevel de ambtenaar optreedt, waarschuwt onmiddellijk voordat hij een wapenstok tegen een persoon zal gebruiken, met luide stem of op andere niet mis te verstane wijze dat een wapenstok gebruikt zal worden, indien niet onverwijld het gegeven bevel wordt opgevolgd. Deze waarschuwing blijft achterwege indien de omstandigheden de waarschuwing redelijkerwijs niet toelaten.
Pepperspray
In het gedeelte van de pepperspray is te zien dat er een tweetal toevoegingen zijn gedaan op de ambtsinstructie, in lid 1 a, van artikel 12 van de ambtsinstructie is te zien dat het stukje ‘of aanstonds ander geweld tegen personen zal gebruiken’ is een breder trekkend begrip waarbij er te spreken valt over enig geweld tegen personen, wat niet direct met dat wapen hoeft te zijn.
Verder is onder lid 1 de d toegevoegd, hierin staat benoemd ‘om direct gevaar voor het leven van personen of voor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel af te wenden.’ Wat in het kort betekent dat de pepperspray ingezet mag worden als er direct gevaar dreigt, of zwaar lichamelijk letsel af te wenden. (Afweerbevoegdheid)
2b. Pepperspray
Artikel 12a. Voorwaarde gebruik pepperspray.
1. Het gebruik van pepperspray is slechts geoorloofd:
a. om een persoon aan te houden ten aanzien van wie redelijkerwijs mag worden aangenomen dat hij een voor onmiddellijk gebruik gereed zijnd wapen bij zich heeft en dit tegen een persoon zal gebruiken of aanstonds ander geweld tegen personen zal gebruiken;
b. om een persoon aan te houden die zich aan aanhouding, voorgeleiding of andere rechtmatige vrijheidsbeneming tracht te onttrekken of heeft onttrokken;
c. ter verdediging tegen of voor het onder controle brengen van agressieve dieren;
d. om direct gevaar voor het leven van personen of voor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel af te wenden.
Afweerbevoegdheid
Het gebruik van geweldmiddelen was in de oude Ambtsinstructie zodanig genormeerd dat de ruimte beperkt was om vanuit een uit de taak voortvloeiende bevoegdheid in te grijpen in een gevaarsituatie, anders dan waarvoor in de oude Ambtsinstructie een expliciete geweldsbevoegdheid was gegeven, gericht tegen hemzelf dan wel een ander. Deze situatie is niet wenselijk. Juist waar de taak van de ambtenaar hem in gevaarsituaties brengt en waar de samenleving handelend optreden van de ambtenaar eist, mag van de overheid verwacht worden dat de ambtenaar van voldoende bevoegdheden wordt voorzien om die belangrijke en risicovolle taak ook adequaat te kunnen uitvoeren. De ambtenaar dient bevoegd te zijn geweld tegen hemzelf of anderen tijdens de uitoefening van zijn taak te voorkomen of te beëindigen, zo nodig door zelf gebruik te maken van geweld. Daarom wordt de ambtenaar de bevoegdheid toegekend van de hem toegekende geweldmiddelen gebruik te maken ter afwending van direct gevaar dat redelijkerwijs zwaar lichamelijk letsel of de dood van personen tot gevolg kan hebben.
Deze afweerbevoegdheid schept de mogelijkheid voor de ambtenaar om vanuit zijn taakstelling bevoegdelijk in te grijpen in een gevaarsituatie die tegen de ambtenaar zelf, een derde of door de betrokkene tegen zichzelf is gericht.
De eisen van proportionaliteit en subsidiariteit, en van redelijkheid en gematigdheid, zijn onverkort van toepassing op de uitoefening van de afweerbevoegdheid. De ambtenaar dient zich derhalve telkens af te vragen of de risico’s en de gevolgen van het geweldgebruik in verhouding zijn met het te bereiken doel. Daarbij dient hij ook de risico’s voor omstanders en andere betrokken ambtenaren mee te wegen. Daarnaast moet het doel niet met een ander, minder ingrijpend middel kunnen worden bereikt, terwijl van het gekozen middel bovendien op de minst ingrijpende wijze gebruik gemaakt dient te worden. Van de ambtenaar mag op grond van diens opleiding en training verwacht worden dat hij deze afweging op professionele wijze zal maken.
Van de afweerbevoegdheid mag gebruik worden gemaakt indien sprake is van een direct gevaar dat redelijkerwijs de dood van personen of het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben. Uit het vereiste van direct gevaar vloeit voort dat sprake dient te zijn van een uit feiten en omstandigheden voortvloeiend concreet en serieus risico, welk risico zich – naar redelijkerwijs mag worden aangenomen – op zodanig korte termijn zal verwezenlijken dat niet van onmiddellijk daadkrachtig ingrijpen kan worden afgezien.
Van een gevaar voor het leven van personen of voor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel is sprake indien redelijkerwijs mag worden aangenomen dat dit het gevolg zal zijn indien van ingrijpen wordt afgezien. Het beperkt zich niet alleen tot de ambtenaar zelf. Ook in het geval sprake is van gevaar voor het leven van andere personen of voor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel bij andere personen mag gebruik worden gemaakt van de afweerbevoegdheid.
Omdat van de afweerbevoegdheid slechts gebruik mag worden gemaakt in ernstige gevaarsituaties, zal naar verwachting vooral naar het vuurwapen worden gegrepen om het gevaar af te wenden. Dat neemt niet weg dat ook van andere geweldmiddelen gebruik gemaakt zou kunnen worden. BOA’s zijn in beginsel en in de meeste gevallen niet vuurwapendragend. De afweerbevoegdheid is daarom bij de volgende geweldmiddelen in de Ambtsinstructie opgenomen:
- vuurwapen (artikelen 7, eerste lid onderdeel f), 8 en 9),
- wapen dat is geladen met niet-penetrerende projectielen (artikel 11a, eerste lid, onderdeel f),
- pepperspray (artikel 12a, onderdeel d)
- stroomstootwapen (artikel 12c, eerste lid, onderdeel d, en tweede lid, onderdeel b)
- wapenstok (artikel 12e, onderdeel e)
- surveillancehond en AOT-hond (artikel 15a, eerste lid, onderdeel c).
Doordat in de oude Ambtsinstructie de afweerbevoegdheid ontbrak, voldeed in situaties waarin de ambtenaar geweld moest gebruiken om gevaar voor zichzelf of voor een ander af te weren niet aan de in de Ambtsinstructie opgenomen voorwaarden voor gebruik van geweldmiddelen. Wanneer deze ambtenaar werd vervolgd voor dit geweldgebruik in de uitoefening van zijn functie, kon hij niet telkens met succes een beroep doen op de rechtvaardigingsgronden van artikel 42 Sr (uitvoering van een wettelijk voorschrift of handelen in overeenstemming met de geweldsinstructie), onder verwijzing naar de geweldsbevoegdheid van artikel 7 van de Politiewet 2012. Het gebruik van geweldmiddelen was dan immers in strijd met de nadere voorschriften in de Ambtsinstructie. Voor de ambtenaar die, al dan niet na een klachtprocedure op grond van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering, voor zijn handelen strafrechtelijk werd vervolgd, stond dan slechts een beroep open op noodweer of noodweerexces (artikel 41 Sr).
Om een beroep op noodweer te kunnen doen, moet sprake zijn van een verdedigingshandeling. Deze verdediging moet gericht zijn tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding, waaronder worden begrepen de gedragingen die kunnen worden beschouwd als een feitelijke aantasting van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed, maar ook de gedragingen die een onmiddellijk dreigend gevaar daarvoor opleveren. Dat deze aanranding ogenblikkelijkdient te zijn, houdt in dat deze acuut is en dat niet mag worden geanticipeerd op een eventuele toekomstige aanranding. De wederrechtelijkheid ziet op het ontbreken van een wettelijke grondslag.
Een beroep op noodweer kan aan de orde komen wanneer de ambtenaar een onverhoedse aanval alleen heeft kunnen afwenden door geweld te gebruiken. Hierbij zal het met name gaan om een aanval tegen de ambtenaar zelf.
Noodweer van de ambtenaar kan echter op gespannen voet staan met de uitoefening van diens taak, omdat terugdeinzen en vluchten nu juist niet van een ambtenaar wordt verwacht. Het is immers diens taak in te grijpen en het gevaar af te wenden. Een ambtenaar mag in dat geval niet worden verweten dat hij zich bewust in die situatie heeft begeven (culpa in causa).
Met het opnemen van een afweerbevoegdheid in de Ambtsinstructie zal een ambtenaar in geval van strafrechtelijke vervolging veel minder snel een beroep hoeven te doen op noodweer als strafuitsluitingsgrond, omdat het gebruikte geweld – mits aangewend conform de daaraan gestelde eisen – is toegestaan onder de Ambtsinstructie. Daardoor kan een succesvol beroep worden gedaan op artikel 42 Sr.
Examinering
Per 1 juli 2022 zal de nieuwe Ambtsinstructie in werking treden. Op dit moment is nog niet bekend wanneer BOA’s getoetst zullen worden door de Nederlandse Politieacademie.