Door: Luca van Antwerpen – 17 oktober 2023.
In verband met de aankomende jaarwisseling schrijf ik een blog over de vuurwerkregels die relevant zijn voor de BOA domein I. Deze blog kan ook gebruikt worden door de politie en andere (opsporings)instanties over wat zij wel en niet kunnen verwachten van een BOA domein I.
Inleiding
Het is weer bijna zo ver! De jaarwisseling komt eraan, en dat betekent dat de overlast van vuurwerk dat buiten de toegestane tijd wordt afgestoken weer zal toenemen de komende weken. Om handhavers te ondersteunen in hun werkzaamheden, schrijf ik een korte blog over welke (vuurwerk)regels voor de BOA domein I belangrijk zijn.
Vuurwerkbesluit
In het Vuurwerkbesluit staan een hele hoop regels over consumenten- en professioneel vuurwerk. Het vuurwerkbesluit is (onder andere) gebaseerd op artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer. Het Vuurwerkbesluit is een verplichte uitwerking van de Richtlijn pyrotechnische artikelen.
Belangrijke definities
Voor ik verder uitleg geef over de vuurwerkregels, is het belangrijk om enkele definities nader te duiden.
- vuurwerk: pyrotechnische artikelen ter vermaak;
- pyrotechnisch artikel: artikel dat explosieve stoffen of een explosief mengsel van stoffen bevat die tot doel hebben warmte, licht, geluid, gas of rook dan wel een combinatie van dergelijke verschijnselen te produceren door middel van zichzelf onderhoudende exotherme chemische reacties;
- consumentenvuurwerk: vuurwerk dat is ingedeeld in categorie F1, F2 of F3 en dat bij of krachtens dit besluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik;
- fop- en schertsvuurwerk: consumentenvuurwerk dat is ingedeeld in categorie F1 alsmede ander, als zodanig bij ministeriële regeling aangewezen consumentenvuurwerk;
- professioneel vuurwerk: vuurwerk dat is ingedeeld in categorie F4 alsmede vuurwerk dat is ingedeeld in categorie F2 of F3 en dat niet bij of krachtens dit besluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik;
- Categorie F1: vuurwerk dat zeer weinig gevaar en een te verwaarlozen geluidsniveau oplevert en bestemd is voor gebruik in een besloten ruimte, inclusief vuurwerk dat bestemd is voor gebruik binnenshuis;
- Categorie F2: vuurwerk dat weinig gevaar en een laag geluidsniveau oplevert en bestemd is voor gebruik buitenshuis in een afgebakende plaats;
- Categorie F3: vuurwerk dat middelmatig gevaar oplevert en bestemd is voor gebruik buitenshuis in een grote open ruimte, en waarvan het geluidsniveau niet schadelijk is voor de menselijke gezondheid;
- Categorie F4: vuurwerk dat veel gevaar oplevert en uitsluitend bestemd is voor gebruik door personen met gespecialiseerde kennis, en waarvan het geluidsniveau niet schadelijk is voor de menselijke gezondheid.
- persoon met gespecialiseerde kennis: persoon, aangewezen bij artikel 1.1.2a;
Vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik
In de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk wordt aangegeven welk consumentenvuurwerk ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.
Opsporingsbevoegdheid BOA domein 1
In de bijlage van de Regeling domeinenlijst buitengewoon opsporingsambtenaar staat dat: de BOA domein I belast is met de opsporing van de strafbare feiten in de volgende wettelijke voorschriften voor zover noodzakelijk voor een goede uitoefening van de functie en de daaraan gekoppelde taakomschrijving, tenzij de wet zich daartegen verzet.
10. Verordeningen en/of keuren voor zover betrokkene daarvoor door het bevoegde bestuursorgaan is aangewezen;
14. Artikelen 2.3.6 Vuurwerkbesluit juncto artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer juncto artikel 1a Wet op de economische delicten;
Beleidsregels BOA
In de beleidsregels worden wordt in het Handelingsperspectief gevaarzetting inzichtelijk gemaakt in welke omstandigheden boa’s een taak hebben en wanneer er een taak is voor de politie. Het handelingsperspectief is richtinggevend, omdat situaties in de praktijk kunnen verschillen door de specifieke plaatselijke context. Het handelingsperspectief is bedoeld voor alle partijen die onderdeel uitmaken van de lokale driehoek en boa’s zelf. Het fungeert als afwegingskader voor de werkgever bij de inzet van boa’s.
Toegestane tijden om vuurwerk af te steken
In artikel 2.3.6 van het Vuurwerkbesluit staat:
“het is verboden vuurwerk, anders dan bedrijfsmatig, tot ontbranding te brengen op een ander tijdstip dan tussen 31 december 18.00 uur en 1 januari 02.00 uur van het daaropvolgende jaar”.
Uitzondering (fop- en schertsvuurwerk)
De artikelen 1.2.4, 1.2.5, 2.3.2, 2.3.3, 2.3.5a en 2.3.6 gelden niet ten aanzien van fop- en schertsvuurwerk. Fop- en schertsvuurwerk mag het hele jaar afgestoken worden, tenzij in de APV anders is besloten.
Nog een uitzondering (de APV)
Gemeenten kunnen in de APV regels opnemen ter huishouding van de gemeente. Een gemeente kan in de APV bepalen:
- Dat het verboden is om op een een openbare plaats consumentenvuurwerk te gebruiken terwijl dat gevaar, schade of overlast kan veroorzaken;
- dat het verboden is om consumentenvuurwerk te gebruiken op een door het college of de burgemeester in het belang van het voorkomen van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats (er MOET een aanwijzingsbesluit zijn).
- dat in de gehele gemeente een vuurwerkverbod geldt.
Strafbaarstelling voorschriften Vuurwerkbesluit (economische delicten)
In artikel 1a, onderdeel 1 van de Wet op de economische delicten staat dat: economische delicten zijn eveneens overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, op basis waarvan het Vuurwerkbesluit vastgesteld is. Het overtreden van een voorschrift van het Vuurwerkbesluit is dus een economisch delict.
De economische delicten, bedoeld in artikel 1, onderdeel 1, zijn misdrijven, voor zover zij opzettelijk zijn begaan; voor zover deze economische delicten geen misdrijven zijn, zijn zij overtredingen.
Voor de opsporing van economische delicten gelden de aanvullende opsporingsbevoegdheden uit de Wet op de economische delicten. Meer weten over de opsporingsbevoegdheden uit de Wet op de economische delicten? Lees dan mijn blog “Handhaving Wet op de economische delicten door BOA’s domein I“.
Strafbaarstelling overtredingen van de APV
Volgens artikel 154 van de Gemeentewet kan de gemeenteraad op overtreding van zijn verordeningen straf stellen (maar geen andere of zwaardere dan hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak). De strafbare feiten uit een verordening (bijvoorbeeld de APV) zijn overtredingen.
Bestuursrechtelijke handhaving
De burgemeester kan een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom opleggen voor het overtreden van het vuurwerkbesluit (waaronder het afsteken buiten de toegestane tijden).
Strafrechtelijke handhaving
Politieagenten en BOA’s kunnen middels een strafbeschikking of kennisgeving van bekeuring handhaven op het afsteken van consumentenvuurwerk buiten de toegestane tijden of het overtreden van de APV. De navolgende feitcodes kunnen gebruikt kunnen worden:
- *H171: “het niet bedrijfsmatig afsteken van consumentenvuurwerk niet zijnde fop- en schertsvuurwerk buiten de toegestane tijd (31-12 18.00 uur tot 01-01 02.00 uur)”
- feitcode pF400a: “consumentenvuurwerk gebruiken op een door het college of de burgemeester in het belang van het voorkomen van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats waar dit gebruik verboden is”
- feitcode pF400b: “op een openbare plaats consumentenvuurwerk gebruiken terwijl dat gevaar, schade of overlast kan veroorzaken”
Halt-feiten
Indien de BOA is aangewezen door de officier van justitie, dan hij een minderjarige verdachte van een het afsteken van vuurwerk buiten de toegestane periode (feitcode H171) naar Halt worden verwezen voor een Halt afdoening. Uiteraard moet de minderjarige persoon wel aan de voorwaarden voor halt voldoen:
- De jongere heeft een feit uit het Besluit aanwijzing Halt-feiten gepleegd.
- De jongere bekent het gepleegde feit.
- De jongere stemt in met verwijzing naar Halt.
- Voor verdachten jonger dan 16 jaar geldt dat de ouders moeten instemmen met de verwijzing. Halt vraagt deze toestemming.
- Ouders en opvoeders moeten door de verwijzer op de hoogte gebracht worden dat hun kind een strafbaar feit heeft gepleegd.
Richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten

Inbeslagneming
Op basis van artikel 18 van de Wet op de economische delicten zijn opsporingsambtenaren in het belang van de opsporing bevoegd tot inbeslagneming van daarvoor vatbare voorwerpen voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. Zij kunnen daartoe hun uitlevering vorderen.
Maar wat nu met het in beslaggenomen vuurwerk? In verband met de verschillende lokale afspraken, kan ik geen eenduidig antwoord geven.
Volg de werkinstructies van de lokale afspraken na.
In artikel 1.1.3 van het Vuurwerkbesluit staat dat de voorschriften van het Vuurwerkbesluit niet gelden voor in beslag genomen vuurwerk en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik die in beheer zijn bij de overheid. Hier kan gedacht worden aan vuurwerkkluizen en beslaghuizen: “Onder het begrip beheer wordt in dit verband ook het beheer van in beslag genomen vuurwerk verstaan” (Staatsblad 2002, 33, p. 95).
Volgens artikel 1.2.2, derde lid is het verboden als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis professioneel vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik op te slaan, voorhanden te hebben of tot ontbranding te brengen.
In artikel 1.1.2a, eerste lid, onderdeel c zijn medewerkers van de politie in de uitoefening van hun functie als personen met gespecialiseerde kennis aangewezen. BOA’s zullen aangetroffen illegaal vuurwerk (professioneel vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik) dus altijd moeten overdragen aan de politie.
Ps: Als je iets in beslag neemt. Vergeet dan niet om een bewijs van ontvangst aan de beslagene (meestal de verdachte) te geven en te vragen of hij (schriftelijk) afstand wil doen van zijn aanspraak op teruggave (een zogenaamde afstandsverklaring). 😉