Door: Luca van Antwerpen – 1 februari 2024
Inleiding
Het rapen van teveel schelpdieren door particulieren is een groot probleem in het natuurgebied van de Oosterschelde. Op verzoek van een BOA schrijf ik een blog waarin ik uitleg geef over de regels voor het handmatig rapen van schelpdieren in de Oosterschelde.
Wet & regelgeving
Het natuurgebied Oosterschelde is een natura-2000 gebied. Per 1 januari 2024 zijn de regels van de Wet natuurbescherming verwerkt in de Omgevingswet. In de Visserijwet 1963 staan ook relevante voorschriften.
Schelpdieren
In de Visserijwet 1963 wordt aangegeven dat onder schelpdieren moet worden verstaan de door Onze Minister aangewezen soorten en delen van deze dieren. In bijlage 1 van de Uitvoeringsregeling visserij zijn schelpdieren aangewezen. Dit zijn bijvoorbeeld kokkels (Cerastoderma edule), mosselen (Mytilus edulis) en oesters (Ostrea edulis).
Omgevingsvergunningplichtige activiteiten
In artikel 5.1, eerste lid, onderdeel e van de Omgevingswet staat dat het verboden is om zonder omgevingsvergunning een Natura 2000-activiteit te verrichten, tenzij het gaat om een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen geval.
Onder Natura 2000-activiteit wordt verstaan: “activiteit, inhoudende het realiseren van een project als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de habitatrichtlijn dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied“.
In hoofdstuk 11 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staan regels die de natuur betreffen. In artikel 11.1, eerste lid van het Bal wordt aangegeven: “Deze afdeling gaat over activiteiten die verslechterende of significant verstorende gevolgen voor een Natura 2000-gebied of een bijzonder nationaal natuurgebied kunnen hebben“.
Aanwijzing vergunningvrije gevallen in programma
In artikel 11.18, eerste lid van het Bal wordt aangegeven dat het bovengenoemde verbod niet geldt voor een Natura 2000-activiteit in gevallen die zijn aangewezen in een programma. In de Omgevingswet wordt met een programma bedoeld: “een programma zoals bedoeld in afdeling 3.2“.
In artikel 3.9 van de Omgevingswet staan enkele programma’s die het rijk verplicht moet vaststellen. Zo is in het derde lid van dat artikel bepaalt:
“Het beheerplan voor een Natura 2000-gebied dat geheel of gedeeltelijk wordt beheerd door een van Onze andere Ministers dan Onze Minister voor Natuur en Stikstof of dat eigendom is van de Staat der Nederlanden, wordt in afwijking van artikel 3.8, derde lid, voor dat gebied of dat gedeelte vastgesteld door Onze Minister bij wie op grond van artikel 2.19, vijfde lid, onder b, de taak berust om zorg te dragen voor het treffen van maatregelen voor Natura 2000-gebieden“.
Ter voldoening aan het verplichte programma is het beheerplan: “Natura 2000 Deltawateren” vastgesteld.
Niet-vergunningsplichtige activiteiten
Voor het Natura 2000 gebied Oosterschelde zijn in paragraaf 4.5 niet vergunningplichtige activiteiten geregeld, die wel mitigatie vereisen. Het gaat dan om activiteiten die mogelijk effecten hebben op instandhoudingsdoelstellingen. Voor het recreatief rapen van schelpdieren is bepaald:
Als een persoon handmatig schelpdieren raapt en zich niet aan de bovengenoemde mitigerende maatregelen (max 10kg/pp/pd) houdt, dan is er sprake van een omgevingsvergunningsplichtige activiteit.
Vergunningsplichtige activiteiten
In paragraaf 4.4 van het beheerplan zijn activiteiten aangeduid waarvoor het beheerplan geen vrijstelling vormt. Enkele activiteiten zijn door het bevoegde gezag getoetst, waaruit bleek dat er geen sprake is van negatieve effecten (mits de vergunningsvoorwaarden nageleefd worden). Het gaat om de navolgende activiteiten:
- specifieke vormen van visserij met vaste vistuigen (beroepsvisserij);
- mechanische kokkelvisserij;
- handkokkelvisserij;
- kokkelkweek(proef);
- uitzaaien schelpdieren uit Ierland, Verenigd Koninkrijk, Denemarken;
- sleepnetvisserij;
- plaatsen en onderhouden mosselzaadinvanginstallatie;
- plaatsen en onderhouden mosselhangcultures;
- mosselzaadvisserij;
- verplaatsen van bestaande of aanleg van nieuwe mossel- of oesterpercelen;
- oesterhangcultuur oesterkweek experimenteel met diverse methoden;
- oestervisserij t.b.v. grit;
- oestervisserij op ‘vrije gronden’
Dit is geen uitputtende lijst (zie het beheerplan, p. 71-72). In het beheerplan wordt benadrukt dat er (nieuwe) vergunningsplichtige activiteiten kunnen zijn waarvoor een vergunningsplicht geldt. Informatie hierover kan verkregen worden bij de Provincie Zeeland of het Ministerie van Economische Zaken.
Geen omgevingsvergunning
Als er geen omgevingsvergunning verleend is, dan wordt artikel 5.1, eerste lid, onderdeel e van de Omgevingswet overtreden.
Toegangsbeperkingenbesluit
Bij besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 11 november 2016 is de toegang tot het natuurgebied Oosterschelde beperkt (zie bovenstaande kaart). Handelen in strijd met het Toegangsbeperkingenbesluit is verboden volgens artikel 2.45 van de Omgevingswet.
Noordelijke tak van de Oosterschelde, westelijk deel van de Roggenplaat
Volgens artikel 18, derde lid van de Uitvoeringsregeling visserij is het verboden om schelpdieren te rapen in het gebied dat genoemd wordt in bijlage 5. In de bijlage zijn twee gebieden vermeld die in de Oosterschelde liggen. De “Noordelijke tak van de Oosterschelde” en het “Westelijk deel van de Roggenplaat“.
Volgens artikel 48 van de Uitvoeringsregeling visserij wordt van het bovengenoemde verbod vrijstelling verleend aan:
- degene die handmatig schelpdieren raapt en visrechthebbende is op de desbetreffende schelpdierpercelen, dan wel van de visrechthebbende vooraf schriftelijke toestemming heeft gekregen om handmatig schelpdieren te rapen op die percelen, gelegen in het gebied, genoemd in bijlage 5, en
- degene die handmatig schelpdieren raapt voor eigen gebruik, tot ten hoogste tien kilogram bruto per dag.
De Uitvoeringsregeling visserij is een ministeriële regeling die is vastgesteld krachtens 9 van de Visserijwet 1963.
Econnomische delicten
- Het overtreden van artikel 5.1, eerste lid, onder e van de Omgevingswet is als economisch delict aangewezen in artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten;
- Het overtreden van artikel 2.45 van de Omgevingswet is als economisch delict aangewezen in artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten;
- Het overtreden van artikel 18, derde lid van de Uitvoeringsregeling visserij (een voorschrift krachtens artikel 9 van de Visserijwet 1963) is als economisch delict aangewezen in artikel 1a, onder 3° van de Wet op de economische delicten.
Jurisprudentie
Er is weinig jurisprudentie (gepubliceerd) over het overtreden van de bovengenoemde verboden. Ik heb twee vonnissen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant gevonden.
Op 16 december 2022 legde de rechtbank bij verstek een straf op van 2000 euro (waarvan 500 voorwaardelijk), subsidiair 30 dagen hechtenis (waarvan 10 voorwaardelijk), met een proeftijd van 2 jaar voor het overtreden van artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming (oud). Daarnaast werden er 175 kilo Tapijtschelpen, 11 plastic emmers, 3 harken en 1 handzeef verbeurd verklaard. In het vonnis overwoog de strafrechter:
“Het was voor verdachte toegestaan om 10 kilo tapijtschelpen te rapen voor eigen gebruik. De hoeveel van 175 kilogram overschrijdt de toegestane hoeveelheid in hoge mate en is tevens een hoeveelheid waarvan het onwaarschijnlijk is dat die alleen voor eigen gebruik bestemd is. Het illegaal rapen van schelpdieren is in de Zeeuwse delta is sterk toenemend probleem met negatieve gevolgen op diverse gebieden. Het op grotere schaal dan is toegestaan rapen van schelpdieren betekent een meer dan verantwoord geachte verstoring van concentratie vogels en zeehonden en teveel aan voedselconcurrentie voor vogels en vissen. Daarnaast is de voedselveiligheid en daarmee de volksgezondheid in het geding. Zeker van besmette schelpdieren kan men flink ziek worden en daarom is het van groot belang dat de herkomst van een besmette partij snel getraceerd kan worden zoals conform Europese regelgeving is voorgeschreven (…). Bij illegaal geraapte schelpen ontbreekt die mogelijkheid. Tot slot is er sprake van concurrentievervalsing. Bedrijven die zich keurig aan de regels houden maken kosten om hun vergunningen en administratie op orde hebben en betalen belasting over de omzet en winst die ze maken. Ook zij worden door het illegaal rapen benadeeld”.
Een paar maanden later op 13 februari 2023 sprak diezelfde rechter een persoon vrij van het overtreden van artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming (oud) en de provinciale milieuverordening (oud). Wel werd een straf van 500 euro opgelegd voor het overtreden van het toegangsbeperkingsbesluit.
In het vonnis staat dat vast staat dat de persoon 2325 kilo Japanse oesters had geraapt in het natura 2000-gebied Oosterschelde. De rechter interpreteert de definitie van een “project” in de zin van artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming en overweegt of het rapen van 2325 kilo Japanse oesters onder die definitie valt.
Aan de hand van de toelichting van de Europese commissie komt de rechter tot de conclusie dat op basis van de tekst van artikel 2.7, tweede lid volgt dat pas kan worden gesproken van een (vergunningplichtig) project als dat project significante gevolgen voor het gebied kan hebben.
De rechter was van oordeel dat het rapen van 2325 kilo Japanse oesters in min of meerdere mate verstorend of verslechterend kon werken. Volgens de rechter waren er in het dossier onvoldoende bewijsmiddelen aanwezig om te concluderen dat er sprake was van significante gevolgen voor het gebied en dat de activiteiten de natuurlijke kenmerken van het gebied aantasten.
De rechter gaf aan dat een factor zou kunnen zijn de hoeveelheid geraapte oesters in relatie tot de totale oesterpopulatie in het betreffende gebied. Omdat die informatie ontbrak, werd de verdachte vrij gesproken.
Naar mijn mening heeft de rechter geen rekening gehouden met het bestandsdeel “maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied“.
De wet stelt namelijk niet de eis dat het project zelf significatie gevolgen kan hebben, maar dat het project (afzonderlijk of) in combinatie met andere (…) projecten significante gevolgen kan hebben.
Waarom het rapen van 175 kilo tapijtschelpen significante gevolgen heeft voor de Oosterschelde, maar het rapen van 2325kg Japanse oesters niet, is niet gemotiveerd in het vonnis.