Datum publicatie: 28 mei 2025
Categorie: Wet- en regelgeving
De neutraliteit van het uniform van buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) is vanaf nu officieel vastgelegd in landelijke regelgeving. Dit is vastgelegd in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) op voorstel van minister Van Weel van Justitie en Veiligheid.
Waarom deze maatregel?
Boa’s vertegenwoordigen de Nederlandse overheid wanneer zij hun werkzaamheden uitvoeren. Daarbij maken zij in sommige gevallen gebruik van politiebevoegdheden en geweldsmiddelen. Deze verantwoordelijkheid vraagt om een neutrale en professionele uitstraling. Om deze neutraliteit te waarborgen, is in de nieuwe AMvB bepaald dat het niet is toegestaan voor geüniformeerde boa’s om zichtbare uitingen van godsdienst of levensovertuiging te dragen tijdens de uitoefening van hun functie.
Uniform als symbool van neutraliteit
Volgens minister Van Weel is het belangrijk dat iedere boa zichtbaar optreedt namens de overheid, los van persoonlijke overtuigingen:
“Iedereen heeft zijn eigen opvattingen en overtuigingen. Die mogen er ook voor boa’s zijn. Echter, op het moment dat een boa het uniform aantrekt, straalt diegene de neutraliteit uit die hoort bij de functie. Daarom hoort er in het boa-uniform geen uiting te worden gegeven aan geloofs- of levensovertuigingen.”
Gelijke norm in heel Nederland
Door dit voorschrift vast te leggen in landelijke regelgeving, ontstaat er eenduidigheid voor boa’s in heel Nederland. De norm voor neutraliteit is nu helder en toepasbaar op iedere situatie waarin een boa optreedt in uniform.
Het besluit is inmiddels ter advisering aangeboden aan de Raad van State. Na deze fase kan de regelgeving formeel worden ingevoerd.
Zie hier het artikel van het ministerie.